Affectieschade is de schade die je lijdt door het letsel of overlijden van een naaste als gevolg van een ongeval of medische fout. Een vergoeding voor affectieschade noemen we ook wel een affectieschadevergoeding. Is iemand anders aansprakelijk voor het letsel of het overlijden, dan kunnen naasten sinds 1 januari 2019 een schadevergoeding claimen. Dat kan als zij leed ondervinden van een ongeval dat een naaste is overkomen. Alleen voor ongevallen die ná 1 januari 2019 zijn gebeurd, kan een affectieschadevergoeding worden geclaimd. In dit artikel gaan we in op wat affectieschade is, welke naasten voor een affectieschadevergoeding in aanmerking komen en we vertellen je wat je moet doen om affectieschade te kunnen claimen.

Smartengeld voor affectieschade

Binnen de letselschadevergoedingen maken we onderscheid tussen de materiële schade, ofwel de letselschade waarvan de kosten direct duidelijk zijn, en de immateriële schade. Immateriële schade is alle schade die verband houdt met het leed dat je als gevolg van het ongeval lijdt. Denk aan angst, verdriet of psychische klachten. De vergoeding voor de immateriële schade noemen we het smartengeld.

De vergoeding voor affectieschade is een vorm van smartengeld voor de naasten van slachtoffers. Als een naaste is overleden door een ongeval of ernstig blijvend letsel oploopt, dan kunnen ook de naasten daaronder lijden. Ter compensatie van dit leed kunnen zij een vergoeding voor de affectieschade claimen bij de aansprakelijke partij. Voor het succesvol claimen van affectieschade is het dus van belang dat een ander aansprakelijk is voor het letsel of overlijden. Is het slachtoffer zelf volledig aansprakelijk, dan is het niet mogelijk om een affectieschadevergoeding te krijgen.

Wie kan affectieschade claimen?

In artikel 6:107 en 6:108 BW is vastgelegd wie een vergoeding voor affectieschade kan claimen. De kinderen, de partner en de ouders van het slachtoffer kunnen in bepaalde gevallen aanspraak maken op een affectieschadevergoeding. Ook stiefouders of stiefkinderen kunnen in aanmerking komen voor een vergoeding voor affectieschade, als zij aantonen dat er een relatie in gezinsverband is met een duurzaam karakter. Woont het slachtoffer samen met iemand anders, bijvoorbeeld een broer of zus, dan kan ook deze nauwe relatie onder voorwaarden aanspraak maken op een affectieschadevergoeding. De nauwe relatie moet dan wel aangetoond worden. Dit kan bijvoorbeeld met foto’s, getuigenverklaringen of het overleggen van rekeningafschriften van een gezamenlijke bankrekening.

Ernstig en blijvend letsel

Alleen wanneer het letsel ernstig of blijvend is, kunnen naasten in aanmerking komen voor een affectieschadevergoeding. Het is lastig om een eenduidig antwoord te geven op de vraag wat ernstig en blijvend letsel precies is. In de memorie van toelichting (de uitleg) van de wet staat: ‘Aangenomen kan worden dat bij een blijvende functiestoornis van 70% of meer in de praktijk sprake zal zijn van ernstig en blijvend letsel als in dit wetsvoorstel bedoeld.’ Stelt een arts vast dat iemand voor minimaal 70% invalide is, dan wordt dus aangenomen dat er sprake is van ernstig en blijvend letsel.

Toch is die 70% geen harde eis. In het geval van brandwonden of hersenletsel kan bijvoorbeeld ook sprake zijn van een affectieschadevergoeding, hoewel iemand dan minder dan 70% invalide is. Het karakter en gedrag van het slachtoffer kunnen door het hersenletsel dusdanig veranderen, dat dit van grote invloed is op de relatie van het slachtoffer en de naaste. Ook dan kan de naaste dus aanspraak maken op een letselschadevergoeding in verband met ernstig en blijvend letsel.

Hoe hoog is de vergoeding voor affectieschade?

De vergoedingen van affectieschade zijn vastgestelde bedragen. De bedragen zijn afhankelijk van de relatie met het slachtoffer en de ernst van het letsel. In het Informatieblad Affectieschade in strafzaken staan de bedragen van de affectieschadevergoeding genoemd. Deze bedragen gelden niet alleen bij misdrijven, maar ook voor ongevallen.

Familieleden die in gezinsverband samenleven met het slachtoffer (ouders, thuiswonende kinderen, pleegkinderen, pleegouders, stiefkinderen, stiefouders en de partner) krijgen de hoogste vergoeding voor affectieschade. Bij overlijden gaat het dan om een vergoeding van € 20.000 en bij ernstig blijvend letsel om een vergoeding van € 17.500.

Meerderjarige niet-thuiswonende kinderen of hun ouders kunnen geen affectieschadevergoeding krijgen bij ernstig lichamelijk letsel. Wel kunnen ze een vergoeding krijgen voor de affectieschade als hun naaste overlijdt. De affectieschadevergoeding is dan € 15.000. Overige nauwe relaties kunnen soms in aanmerking komen voor een affectieschadevergoeding. Voor deze relaties geldt een bedrag van € 15.000 bij ernstig letsel en € 17.500 bij overlijden.

In sommige gevallen kan de vergoeding voor affectieschade lager uitvallen. Dat is bijvoorbeeld het geval als het slachtoffer deels zelf schuldig is aan het ongeval.

Meer weten?

Is een van jouw naasten gewond geraakt of overleden door een ongeval en vermoed je dat je in aanmerking komt voor een vergoeding van de affectieschade, neem dan contact met ons op. Onze letselschadespecialisten ondersteunen je graag kosteloos bij het verhalen van de affectieschade.